Uitspraak - Overheid.nl | Tuchtrecht (2024)

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2011:YG1217
Datum uitspraak: 07-07-2011
Datum publicatie: 07-07-2011
Zaaknummer(s): 073/2010
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klaagster was bij haar vorige huisarts bekend met buikklachten en anemie. Bij het laatste consult voor zijn pensionering heeft die huisarts klaagster geadviseerd na bloedonderzoek de opvolgende huisarts, verweerster, te bezoeken. Verweerster ziet klaagster pas ruim vijf maanden later met klachten van obstipatie. Nadat klaagster tijdens haar vakantie in het buitenland aldaar was geconfronteerd met forse anemie, bezocht zij verweerster voor de tweede maal. Bloedonderzoek en verwijzing naar de internist voor nader onderzoek leidde tot de uitslag darmkanker met uitzaaiingen naar lever en longen. Klaagster verwijt verweerster dat zij niet tijdig de juiste diagnose heeft gesteld en haar niet tijdig heeft doorverwezen naar een specialist. Het college wijst die klacht af. Onder de omstandigheden van dit geval waarbij de opvolgende huisarts niet wordt geïnformeerd over voorgaande klachten, dit ook niet uit het opengeslagen deel van het huisartsenjournaal blijkt, valt verweerster geen verwijt te maken.

Beslissing d.d. 7 juli 2011 naar aanleiding van de op 26 april 2010 ingekomen klacht van

A , wonende te B,

bijgestaan door voorheen C te D,

thans mr. L.M.M. Rohof,

k l a a g s t e r

-tegen-

E , huisarts, werkzaam te B,

bijgestaan door mr. I.M.I. Apperloo, jurist DAS rechtsbijstand te Amsterdam,

v e r w e e r s t e r

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Klaagster heeft een klaagschrift ingediend voorzien van bijlagen. Verweerster heeft een verweerschrift ingediend. Zij hebben vervolgens gerepliceerd, respectievelijk gedupliceerd. Verder zijn nog aan de stukken toegevoegd een gespreksverslag van 28 september 2010, een brief met bijlagen van 21 januari 2011 van huisarts F en een nader stuk van

13 mei 2011.

Partijen hebben afgezien van de hun geboden mogelijkheid om te worden gehoord in het kader van het vooronderzoek.

De zaak is behandeld ter openbare zitting van 27 mei 2011, alwaar zijn verschenen de heer G, echtgenoot van klaagster, en verweerster, bijgestaan door hun gemachtigden.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken waaronder het medisch dossier en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Verweerster heeft per 1 januari 2009 de huisartsenpraktijk overgenomen van de heer H, voormalig huisarts van klaagster. Huisarts H zag klaagster in november en december 2008 diverse keren in verband met anemie. Klaagster kreeg ferrofumaraat voorgeschreven en haar Hb werd regelmatig gecontroleerd. Op 15 december 2009 sprak H met klaagster af dat zij over 6 weken opnieuw haar Hb zou laten bepalen bij verweerster. Uit het medisch dossier blijkt niet dat klaagster hieraan gehoor heeft gegeven.

Verweerster zag klaagster op 10 juni 2009 voor het eerst. Klaagster had last van buikpijn en misselijkheid. Verweerster verrichtte een lichamelijk onderzoek, constateerde obstipatie en schreef vervolgens een laxeermiddel voor. Verweerster adviseerde klaagster zo nodig terug te komen op het spreekuur. Klaagster is daarop niet teruggekomen.

Klaagster bezocht op 18 augustus 2009 opnieuw de praktijk van verweerster. Klaagster was tot 25 juli 2009 drie weken met haar gezin op vakantie geweest naar Turkije waar zij - in de laatste week van de vakantie - een arts had bezocht in verband met buikpijn en rugpijn. Het huisartsenjournaal vermeldde het volgende:

Forse anemie in Turkije vastgesteld. Heeft al lang buikpijn en heeft ook veel rugpijn. Geen bloedverlies gezien bij ontlasting of urine. Menstruatie niet hevig, slechts 2 dagen. Voelt zich al een jaar niet lekker, wat is er toch aan de hand? Vraagt zich af of er niet eerder iets gedaan moet worden. Bleek, soepele buik, kloppijn op onderrug. Anemie. Uitgebreid lab en foto onderrug. Dan doorsturen. Kahler?’

Op 21 augustus 2009 kwam klaagster opnieuw op consult bij verweerster. Verweerster besprak de onderzoeksuitslagen met klaagster. De foto van haar onderrug liet geen bijzonderheden zien. Klaagster werd door verweerster doorverwezen naar de internist.

In het huisartsenjournaal schreef verweerster: ‘Controle: Hb wat gestegen. Wil toch graag naar interne. Gezien zeer lage Hb lijkt me dat ook wel een reëel idee. […]’. Anemie. Verweerster schreef diezelfde dag een verwijsbrief voor de internist waarin zij verder onderzoek voorstelde naar de oorzaak van de anemie van klaagster.

Op 3 september 2009 bezocht klaagster verweerster omdat zij bang was dat haar Hb opnieuw zou zakken en zij bang was voor leukemie. Klaagster had een afspraak gemaakt bij de internist op 15 september 2009 maar vond dit erg lang duren. Verweerster besprak met klaagster dat zij geen reden zag aan anemie (lees: leukemie) te denken gezien de waarde van haar leukocyten. Er werd opnieuw een Hb bij klaagster bepaald waarvan de uitslag op

7 september 2009 geen verdere stijging liet zien. Verweerster adviseerde klaagster de afspraak bij de internist af te wachten.

Klaagster werd op 15 september 2009 door internist I gezien. In de periode hierna liet hij nader onderzoek bij klaagster verrichten bestaande uit onder meer een coloscopie en een CT- thorax/abdomen.

Op 2 november 2009 kreeg klaagster van de internist te horen dat zij een coloncarcinoom (darmkanker) had. Verweerster heeft klaagster die middag opgebeld en thuis bezocht en beloofd dat zij de internist zou bellen om de afspraak voor het bespreken van de uitslagen over eventuele uitzaaiingen te vervroegen naar voor het weekeinde.

Op 5 november 2009 vermeldde verweerster het volgende in het huisartsenjournaal:

‘Labuitslagen van vorig jaar opgevraagd. Had al langer bestaande Anemie die aan het herstellen was met ferro. Op 18-12 advies gegeven (door H) over 6 weken herhalen en controle van het been, is niet gedaan. Door mij ook niet opgemerkt, heb haar toen paar maanden later weer gezien. Ook toen niet gecontroleert hoe het met Hb was, toen obstipatie geconstateerd. Zomer bleek er diepe anemie. Het is mij niet bekend hoe lang zij de ferro heeft gebruikt en waarom zij niet in januari is teruggekomen’.

Op 6 november 2009 bezocht verweerster klaagster thuis. Klaagster had die dag van de internist te horen gekregen dat er uitzaaiingen in haar lever en longen te zien waren. Verweerster schreef in huisartsenjournaal:

[…] Nieuws gekregen van I, moet volgende week eerst naar J en dan naar de chirurg voor uitleg over chemo en operatie. Huilt, is boos, verdrietig en bang. Ook boos op ziekenhuis dat het nu nog weer weken duurt. Zegt dat de internist heeft gezegd dat het de schuld is van de vorige huisarts, is dan boos op H want het zit er al 3 jaar. […] Maandag visite en ik praat met H over het beloop. H: is uiteraard bereid met haar te praten, maar wil dan eerst dossier in zien. Ik ga maandag langs bij klaagster en bespreek dit met haar. […]’.

Op 10 november 2009 vermeldde het huisartsenjournaal dat klaagster graag met H wilde praten. Verweerster beloofde klaagster dat H contact met haar zou opnemen.

Op 25 november 2009 werd een hemicolectomie bij klaagster verricht. Op 9 december 2009 bezocht verweerster klaagster en maakte hiervan melding in het journaal:

‘[…] Gesprek over beloop, nog eens benadrukt dat ik ook geschrokken ben. Vraagt of ik aub in het vervolg eerder onderzoek wil laten doen bij persisterende anemie. Uiteraard dit toegezegt. Volgende week donderdag weer langs gaan, gaat de week erna beginnen met chemo’.

Op 17 december 2009 zag verweerster klaagster voor het laatst.

Hierna liet klaagster zich overschrijven naar een andere huisartsenpraktijk.

3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt verweerster - zakelijk weergegeven - dat zij niet tijdig de juiste diagnose heeft gesteld, dat zij haar niet tijdig heeft doorverwezen naar een specialist en dat zij haar onvoldoende heeft begeleid na de verwijzing en na de operatie.

4. HET STANDPUNT VAN VERWEERSTER

Verweerster voert - zakelijk weergegeven - aan dat zij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Van enige nalatigheid ter zake van een doorverwijzing is geen sprake geweest. Verweerster heeft zorgvuldig en adequaat gehandeld. Zij heeft alle aandacht en zorg aan klaagster gegeven die uit hoofde van haar vakinhoudelijke bekwaamheid verwacht mocht worden. Verweerster zag klaagster voor het eerst op 10 juni 2009 wegens buikklachten. Verweerster heeft toen niet gesignaleerd dat in januari 2009 geen laboratoriumonderzoek was verricht. Omdat klaagster na 10 juni 2009 niet terugkwam heeft verweerster aangenomen dat de buikklachten waren verminderd of verdwenen. Klaagster had niet kenbaar gemaakt dat zij al lange tijd klachten had waardoor verweerster op dat moment geen reden zag voor verder onderzoek. Het symptoom anemie heeft verweerster meteen serieus genomen en zij heeft klaagster doorverwezen naar de internist. Verweerster heeft toen de diagnose darmkanker met uitzaaiingen was gesteld haar betrokkenheid met klaagster getoond.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Het verwijt dat verweerster niet tijdig de juiste diagnose heeft gesteld en dat zij klaagster niet tijdig heeft doorverwezen naar een specialist, in dit geval een internist, treft geen doel.

Verweerster heeft klaagster - nadat zij de praktijk had overgenomen - voor het eerst gezien op 10 juni 2009 met klachten die zij in redelijkheid kon duiden als obstipatie bij een juist uitgevoerd consult met voldoende aandacht voor de anamnese en lichamelijk onderzoek.

Verweerster heeft ter zitting uiteengezet dat zij bij dit consult het huisartsenjournaal van klaagster op haar beeldscherm heeft geopend en dat daarop de laatste drie maanden te zien zijn. Uit rubriek 2 blijkt dat klaagster in die periode de huisartsenpraktijk van verweerster niet heeft bezocht. Verweerster had bij verder doorzoeken van het journaal aanwijzingen kunnen vinden dat de klachten van klaagster mogelijk een andere oorzaak hadden. Onder de gegeven omstandigheden is verweerster niet te verwijten dat zij dit niet heeft gedaan. Niet gebleken is immers dat klaagster - wat toch wel van haar verwacht mocht worden, nu zij haar nieuwe huisarts voor het eerst bezocht - verweerster heeft gemeld dat zij haar vorige huisarts al vaker heeft geconsulteerd voor buikklachten en anemie. Klaagster heeft bovendien - anders dan zij stelt - geen gehoor gegeven aan het advies van 15 december 2008 van haar vorige huisarts H om na zes weken bloed te laten prikken, waardoor verweerster verstoken bleef van labuitslagen die haar eventueel de mogelijkheid hadden geboden klaagster uit te nodigen voor een consult. Dat - als gesteld door klaagster - haar buikklachten en anemie al drie jaar zouden bestaan, is niet te traceren in het medisch dossier.

Na 10 juni 2010 keerde klaagster niet eerder terug voor consult dan op 18 augustus 2009. Het onderzoek dat verweerster instelde en de verwijzing op 21 augustus 2009 naar de internist is naar het oordeel van het college lege artis verlopen. Dat in een brief van een Turkse arts al de diagnose kanker werd gesteld, zodat verweerster geen verder onderzoek behoefde in te stellen, volgt het college niet. Verweerster stelt dat zij die brief niet heeft gezien. De brief is volgens klaagster verloren gegaan. Wat er in de brief heeft gestaan is dus niet vast te stellen. Bovendien is slecht voorstelbaar dat klaagster met zo’n brief niet eerder medische hulp zou hebben ingeroepen. De echtgenoot van klaagster heeft ter zitting weliswaar aangevoerd dat klaagster na de vakantie een ziekenhuis bezocht, maar daarvan blijkt niet uit de stukken.

5.3

Het verwijt dat verweerster klaagster onvoldoende heeft begeleid na de verwijzing en de operatie vindt geen steun in de feiten.

Het was na verwijzing door verweerster aan de internist om te bepalen op welke termijn de patiënt wordt uitgenodigd voor een afspraak. Verweerster heeft op 7 september 2009

- gegeven de onderzoeksuitslagen - in redelijkheid kunnen adviseren de afspraak op

15 september 2009 met de internist af te wachten. Het was eveneens aan de internist of en welke onderzoeken hij wanneer wil laten verrichten bij klaagster. Verweerster had daar geen invloed op maar heeft wel weten te bewerkstelligen dat de uitslag van vervolgonderzoek naar mogelijke uitzaaiingen eerder bekend werd gemaakt. Als beschreven in rubriek 2 heeft verweerster na de vaststelling van de diagnose darmkanker en de operatie klaagster meermalen thuis bezocht en met haar gesproken. Verweerster heeft er bovendien voor gezorgd dat de vorige huisarts H klaagster heeft bezocht. Verweerster heeft naar het oordeel van het college gedaan wat van haar als huisarts verwacht mocht worden. Dat klaagster, nadat zij zich had laten overschrijven naar een andere huisartsenpraktijk, verder contact met verweerster toch wel op prijs had gesteld, behoefde verweerster, die meende dat klaagster het vertrouwen had opgezegd, niet te begrijpen.

5.4

Resumerend is de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

6. DE BESLISSING

Het college wijst de klacht af.

Aldus gedaan in raadkamer door mr. W.J.B. Cornelissen, voorzitter, mr. E.W.M. Meulemans, lid-jurist, dr. P.J.G. Jörning, A.M. Rijken en M.D. Klein Leugemors, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Bart, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2011 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.

voorzitter

secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.

Uitspraak - Overheid.nl | Tuchtrecht (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Domingo Moore

Last Updated:

Views: 5942

Rating: 4.2 / 5 (53 voted)

Reviews: 92% of readers found this page helpful

Author information

Name: Domingo Moore

Birthday: 1997-05-20

Address: 6485 Kohler Route, Antonioton, VT 77375-0299

Phone: +3213869077934

Job: Sales Analyst

Hobby: Kayaking, Roller skating, Cabaret, Rugby, Homebrewing, Creative writing, amateur radio

Introduction: My name is Domingo Moore, I am a attractive, gorgeous, funny, jolly, spotless, nice, fantastic person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.